Van Hendrik Andriessen zijn ‘Miroir de Peine’. De Franse dichter Henri Ghéon schreef in 1923 zijn gedichtencyclus Le Miroir de Jésus. Geïnspireerd door de 15 geheimen van de rozenkrans beschrijft hij daarin het leven van Jezus, gezien door de ogen van Maria. In hetzelfde jaar nog koos Hendrik Andriessen het tweede deel uit deze cyclus, Le Miroir de Peine, als inspiratie voor zijn gelijknamige compositie voor orgel en sopraan. In deze vijfdelige compositie wordt het lijden van Jezus door de ogen van Maria verklankt.
Van Alexandre Guilmant de Final uit ‘Sonate 1’. In 1874 schreef de Franse componist Alexandre Guilmant zijn eerste sonate voor orgel. Dit driedelige werk zou hij later omzetten naar de combinatie van orgel en orkest. Het laatste deel uit deze sonate, de Final, is geschreven in een klassieke sonate vorm, waarbij het eerste virtuoze thema en het tweede koraalachtige thema ’de strijd met elkaar aangaan’.
Van Hector Berlioz het volledige ‘Les Nuits d‘Été’. Het gaat bij de zes liederen uit Les nuits d’été niet zozeer om een cyclus als wel om een groep liederen die geen lopend verhaal vertellen, maar die onderling zijn verbonden door emotionele associaties. Zo’n emotioneel thema ligt ten grondslag aan deze Zomernachten, al heeft dat weinig te maken met ‘zomer’ en ‘nachten’: het gaat waarschijnlijk meer om de warmte van geheime of lijden veroorzakende gevoelens en hun vergankelijkheid.
De lenteachtige onschuld van ‘Villanelle’ leidt tot vier studies van liefde, afscheid en dood: ‘Le spectre de la rose’, ‘Sur les lagunes’ en ‘Au cimetière’. Het laatste lied, ‘L’île inconnue’ keert terug tot een lichtere sfeer, maar nu op ironische wijze als het meisje per boot op zoek wil naar een land waar de liefde nooit sterft – een land zo waarschuwt de jollenman – dat nagenoeg onbekend is onder minnenden.