Pianorecital Santiago Costa, 24.09.22, info

                                                           Pianorecital Santiago Costa

                                                           Zaterdagavond 24 september 2022

                                                                    P R O G R A M M A            

Pianist Santiago Costa opent het concert in zuidelijke sferen met muziek van de Spaanse componist Albéniz in een muzikale reis door Spanje, met onder meer de beroemde flamenco-geïnspireerde ‘Prélude’ en de prachtige ‘Córdoba’. Na de pauze volgt de beruchte Waldstein-sonate van Beethoven, opgedragen aan diens vriend en mecenas Graaf Ferdinand von Waldstein. Deze imposante sonate, beschouwd als één van Beethovens grootste en technisch meest uitdagende werken voor piano, brengt het concert tot een triomfantelijk slot!

Isaac Albéniz (1860-1909)

Chants d’Espagne Op.232     

I.  Prélude                                                            

II.  Orientale

III.  Sous le Palmier

IV.  Córdoba

V.  Seguidillas

– – – pauze – – –

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Sonate in C groot Op. 53 (“Waldstein”)     

I.  Allegro con brio

II.  Introduzione: Adagio molto

III.  Rondo: Allegretto moderato — Prestissimo

Chants d’Espagne Op.232

 Chants d’Espagne of Cantos de España [vert: Liederen uit Spanje] is een suite voor piano van de Spaanse componist Isaac Albéniz (1860-1909). De suite bestaat uit 5 delen en bevat elementen van bekende Spaanse volksliederen en dansvormen, met name van de zuidelijke regio Andalusië. Albéniz begon met het componeren van het werk omstreeks 1890-1892, in de periode dat hij samen met zijn vrouw en kinderen in Londen woonde. De compositiestijl in Chants d’Espagne is zeer karakteristiek voor de pianomuziek van Albéniz, en wordt gekenmerkt door korte afwisselende kleurrijke karakterstukken, met invloeden van Spaanse dansmuziek en volksliederen.

Prélude  Mede dankzij een bewerking voor gitaar van Francisco Tárrega en uitvoeringen van grote gitaristen als Andrés Segovia is dit deel als zelfstandig stuk erg populair geworden. Het staat vooral bekend onder een andere door een uitgever bedachte titel: Asturias (Leyenda). Deze titel doet echter geen recht aan de muziek, aangezien de Noord-Spaanse regio Asturias niets te maken heeft met de Andalusische snelle flamencodans bulería en de melodieën van de copla en malagueña die we in dit deel horen. 

Orientale  De titel van dit deel drukt een verlangen en fascinatie uit voor het “exotische” Verre Oosten, wat erg in de mode was in de (impressionistische) muziek van eind 19e en begin 20e eeuw. Maar ondanks de verwijzing naar het Verre Oosten, horen we ook hier in feite voornamelijk Andalusische ritmes en melodieën met een weliswaar wat gekunstelde oosterse tint.

Sous le Palmier [vert: Onder de palmboom]│ Dit deel heeft als subtitel Danse espagnole en is geschreven in de vorm van een habanera: een langzame dansstijl in een tweedelige maatsoort gebaseerd op Afrikaanse ritmes en die erg populair is in Cuba. De habanera is ontstaan rond 1830. Sous le Palmier eindigt met een ritmisch motief van het thema dat langzaam wegsterft tot één akkoord.

Córdoba  Er wordt beweerd dat de beroemde kathedraal van Córdoba als inspiratie diende voor dit deel, en dat de beginakkoorden de gonzende klokken van de kathedraal moeten voorstellen, zoals gehoord vanuit de verte. 

Seguidillas  Seguidillas is een snelle Spaanse volksdans in een driedelige maatsoort die stamt uit de 15e eeuw. Het is ontstaan in de regio Castilla-La Mancha en een deel van Castilla y León en was in zijn tijd erg populair. Het heeft een humoristisch karakter en werd vaak gedanst in paren tijdens dorpsvieringen van beschermheiligen, meestal begeleid door viool, gitaar en castagnetten.

 Sonate No. 21 in C groot Op.53 (“Waldstein”)

 Ludwig van Beethoven (1770-1827) componeerde zijn sonate No. 21 in C groot Op.53 (vooral bekend als de Waldsteinsonate) omstreeks 1803-1804. Het is de eerste pianosonate van de middenperiode van zijn oeuvre (1803-1814), dat gekenmerkt wordt door de worsteling met zijn toenemende doofheid en heroïsme (in deze periode schreef hij o.m. zijn symfonie ‘Eroica’), wat ook duidelijk in de Waldsteinsonate kan worden herkend. De sonate is opgedragen aan Beethovens vriend en mecenas Graaf Ferdinand von Waldstein, en hoewel deze sonate daardoor bekend is geworden als de Waldsteinsonate, heeft hij meerdere werken aan hem opgedragen. Toen Beethoven de Waldsteinsonate voltooide in 1804, was dit het grootste werk dat hij tot dan toe voor piano had gecomponeerd. Het wordt beschouwd als één van de grootste en technisch meest veeleisende pianosonates van Beethoven.

Allegro con brio  De sonate begint met een karakteristiek thema bestaande uit een patroon van herhalende akkoorden. Het thema wordt later herhaald in 16-de noten en leidt naar het zangerige tweede thema met respectievelijk dalende en stijgende akkoorden, dat vervolgens wordt gevarieerd in triolen. Episodes met fortissimo akkoorden en snelle loopjes en trillers keren uiteindelijk terug naar het thema. In de finale volgen een reeks van snelle loopjes in de linker- en rechterhand elkaar op en bereiken een climax hoog in het klavier. Na een reeks glissandi en een vertragende herhaling van het tweede thema, horen we voor een laatste keer het eerste thema dat uitmondt in een reeks fortissimo akkoorden.

Introduzione: Adagio molto  De sonate had oorspronkelijk een heel ander middendeel, namelijk een ‘Andante’ eveneens in F groot. Toen Beethoven de sonate na voltooiing voor het eerst in besloten kring voor vrienden speelde, kreeg hij van één van zijn vrienden als kritiek mee dat het middendeel te lang was waardoor de gehele sonate veel te lang werd. Beethoven nam deze kritiek aanvankelijk niet goed op, maar kwam na enige tijd tot de inkeer dat die kritiek terecht was geweest. Uiteindelijk besloot hij om het middendeel te vervangen: de reeds gecomponeerde ‘Andante’ liet hij publiceren als een losstaand werk en kennen we nu als het Andante favori WoO 57. Daarvoor in de plaats componeerde Beethoven het huidige korte middendeel, dat als een introductie dient voor het Rondo. Introduzione: Adagio molto is harmonisch gezien het meest kalme deel en tegelijkertijd het meest gedurfde deel van de sonate, en één van Beethovens meest diepzinnige composities van zijn middenperiode. Het begrip ‘vervreemding’ is hier volmaakt naar muziek vertaald, en hoewel het Rondo onveranderd bleef, komt deze — dankzij de diepgang van het nieuwe middendeel dat er naadloos op aansluit — in een volledig nieuw licht te staan.

Rondo: Allegretto moderato — Prestissimo  Het Rondo heeft een eenvoudig thema dat hoog in het klavier klinkt. Het is gemakkelijk te herkennen doordat deze door de linkerhand wordt gespeeld, waarbij de linker- en rechterhand elkaar kruisen. Het thema wordt telkens achter elkaar gevarieerd en later afgewisseld met sterk contrasterende episodes in mineur. Nadat het thema met al zijn variaties tweemaal is teruggekeerd volgt een langer episode die eindigt in een lange daling van akkoorden en aansluit met de snelle Prestissimo finale. In de finale haalt Beethoven technisch gezien alle registers uit de kast, en na een lange heroïsche strijd eindigt de sonate tenslotte triomfantelijk, met grote fortissimo akkoorden!

Santiago Costa werd geboren in Vigo (Spanje) in 1991 en kwam op 7-jarige leeftijd naar Nederland. Hij kreeg zijn eerste pianolessen van Hilda de Rochemont en studeerde later bij respect. Matthijs Verschoor aan het Conservatorium van Amsterdam en bij Frank van de Laar aan het ArtEZ Conservatorium in Zwolle, waar hij in 2014 de ArtEZ Muziekprijs in ontvangst mocht nemen. Daarnaast volgde hij lessen bij onder meer Anatol Ugorski, Matti Raekallio en Dmitri Bashkirov. Santiago Costa gaf concerten, zowel solo als met ensembles, in onder meer Duitsland, Italië, Frankrijk en Spanje. Daarnaast is hij sinds 2018 artistiek directeur van de International Holland Piano Series.